‘Mijn persoonlijke motivatie voor mijn werk is even sterk als simpel: we moeten de wereld redden. En wel nu! Ik werkte hiervoor in de olie- en gassector en daar leerde ik dat wat onmogelijk lijkt, wel degelijk mogelijk is. Bij Shell stonden we voor de uitdaging het zwavelgehalte in brandstoffen te verlagen, om zure regen tegen te gaan. Dat leek ondoenlijk, maar tien jaar later hadden we het voor elkaar. Dat leerde mij dat verandering mogelijk is als je er met z’n allen achter staat.’
Laten we ons verenigen voor meer veiligheid
‘In de procesindustrie is heel veel kennis opgedaan over het design, de processen en de cultuur die nodig zijn om je doel te behalen. De snelgroeiende branche van de hernieuwbare energie heeft die kennis nodig. Ik hoor wel eens zeggen dat er voor zaken als veiligheid nog geen kaders bestaan, maar die zijn er wel, in vergelijkbare branches. Het gaat erom die in deze branche te implementeren. SON wil daaraan bijdragen en dat juich ik toe. Anderen zullen zeggen: “Maar we hebben al regels en keurmerken” en dan zeg ik: “Prima, dan nemen we die ook mee. Laten we ons verenigen voor meer veiligheid. We hebben alle hens aan dek nodig”.’
Persoonlijke én elektrotechnische veiligheid
‘Werken in de zonnebranche is werken in het publieke domein. Wat je doet is zichtbaar en gesubsidieerd. Dat betekent dat je keurig moet werken. Verder spreekt het vanzelf dat je verantwoordelijk bent voor de veiligheid van je installaties en je installateurs. Of, zoals ze in de procesindustrie zeggen: “Op veiligheid concurreer je niet”. Ik rij elke week langs een paar eigen projecten en een keer per maand langs een project van een ander. En ik vrees dat je daar kunt wachten op een ongeluk, want ik zie misstanden. Daarnaast lees je regelmatig over brand bij zonnepanelen. Ik weet bijna 100% zeker dat dit niet ligt aan de gebruikte componenten, maar aan een gebrek aan kennis bij het aan elkaar knopen ervan. Zowel op het terrein van de persoonlijke veiligheid als op elektrotechnisch vlak zijn er hiaten die we moeten oplossen.’
Langer wachten kan niet
‘Door dit alles heen speelt dat we haast hebben, want Nederland loopt achter op de EU. In 2020 zou 14 procent van alle opgewekte energie duurzaam zijn. Dat is niet gelukt. Ook de 16 procent in 2023 lijkt niet te lukken. Er zijn Regionale Energiestrategieën (RES) opgesteld en dat is een goede zaak, maar de vergunningstijden worden langer, voor zonne-energie maar ook voor het plaatsen van transformatorhuisjes door netwerkbedrijven die nu al met netwerkcongestie te maken hebben. We zullen moeten uitleggen dat zonnepanelen, windmolens en trafohuisjes in je achtertuin noodzakelijk zijn. Met zonnepalen op daken redden we het niet, want twee derde van alle daken is daar niet geschikt voor. Dus om de doelen voor 2030 te bereiken moeten we enorm veel bouwen, maar als we zeven jaar op de vergunningen moeten wachten, hebben we straks nog maar twee jaar om dat te doen. Maar daar hebben noch de zonnebranche, noch de netwerkbedrijven de personele capaciteit voor. We moeten dus sneller kunnen beginnen en we zullen heel veel mensen moeten opleiden in vakkundig en veilig werken.’
Een enorme uitdaging
‘De zonnesector zal explosief groeien, en in alle sectoren zal de elektrificatie en digitalisering een enorme vlucht nemen. De uitdaging waar we voor staan is veel groter dan het ontzwavelen van olie zoals uit het voorbeeld waarmee ik begon, want nu gaat het om een wezenlijke transitie. Soms denk ik dat we zijn als een orkestje op het achterdek van de Titanic: we moeten niet te lang bezig zijn met stemmen als we nog op tijd iets van ons willen laten horen.’